Milieubeleidcyclus

De milieubeleidcyclus is een toepassing van W. Deming's kwaliteitscyclus in het milieubeleid. Deming's cyclus bestaat uit 4 fasen: (Plan, Do, Check, Act), die periodiek opnieuw worden doorlopen. In de milieubeleidcyclus is dit typisch ieder 4 jaar.

Planning of Beleidsvorming ('Plan')

Milieu-informatiepiramide en milieubeleidcyclus

Beleidsvorming begint met een goede informatievoorziening over maatschappelijke behoeften en milieuproblemen. Economische-, Milieu- en Gezondheidsaspecten moeten worden geïdentificeerd, gekwantificeerd en gewogen. In het verleden geschiedde dit in de (ivoren) torentjes van de politici en beleidsmakers. Tegenwoordig wordt veel waarde gehecht aan transparantie en verantwoording. Daarnaast wordt beleid al lang niet meer alleen door beleidsmakers bepaald, maar is inspraak en zelfs participatie van betrokken partijen bij de beleidsvorming gebruikelijk. De nieuwe beleidsinstrumenten als convenanten, co-makership, joint implementation, toegestane overschrijding van normen (mits elders gecompenseerd) vereisen een nog hogere mate van 'afrekenbaarheid' dan vroeger.

Implementatie of Beleidsuitvoering ('Do')

Zodra het beleid is ontwikkeld en vastgesteld, dienen de lagere echelons overheden en de doelgroepen van het beleid hun processen aan te passen aan de nieuwe eisen. Milieuactieprogramma's en -plannen moeten worden ontwikkeld en goedgekeurd, natuurlijk op de meest kostenefficiënte manier, maar wel zo dat alle partijen participeren. Haalbaarheidsstudies, economische studies en benchmarks kunnen bijdragen aan het behalen van deze doelstellingen.

Beleidsmonitoring ('Check')

Beleid wordt tegenwoordig gemonitord met behulp van specifiek hiertoe ontwikkelde indicatoren. Indicatoren zijn statistieken, die op het beleidsniveau zijn geaggregeerd en als het ware dus 'de taal van het beleid' spreken. Die koppeling komt vooral ook tot uiting doordat ze gekoppeld zijn aan de beleidsdoelen. Dit maakt indicatoren het instrument van keuze voor het monitoren van de implementatie van milieu- en duurzaamheidsbeleid.

De indicatoren worden veelal ingedeeld in het DPSIR-raamwerk (OESO) of soortgelijke indelingen. De integriteit en kwaliteit van de indicatoren kan worden weergegeven via het NUSAP principe.

Diverse organisatie ontwikkelen verschillende indicatoren voor het monitoren van de eigen beleidsdoelstellingen. Deze indicatoren zijn niet wederzijds uitwisselbaar: iedere indicator dien een specifiek doel en een specifiek beleid. Ieder beleidsniveau heeft dus zijn eigen specifieke indicatoren. Dit maakt het ontwikkelen van indicatoren tot een hooggespecialiseerde expertise. Het maakt ook het ongeïnformeerde gebruik van indicatoren tot zeer riskante bezigheid.

EMAIL heeft op verzoek van Eurostat een studie uitgevoerd naar alle Europese milieu-indicatoren, die in gebruik zijn bij de verschillende spelers op dit gebied (Eurostat, EEA, JRC, OESO en UN/ECE). Alle indicatoren zijn geklasseerd, beschreven en geanalyseerd. Hierop zijn voorstellen gedaan op het gebied van samenwerking, harmonisering, verhoging van efficiency en kostenbesparing.

Milieurapportages zijn inmiddels uitgegroeid van een eenvoudige en kwalitatieve opsomming tot op indicatoren gebaseerde en geïntegreerde beschouwingen van milieuproblemen, hun oorzaken en hun gevolgen voor natuur, mens en maatschappij en de maatschappelijke (re)acties die hieruit volgen.

Informatiemanagement wordt steeds belangrijker, met de toenemende mate van het periodiek verschijnen van indicatoren en milieurapportages:

  • Gedegen informatie moet worden verkregen, en bewerkt op een economisch verantwoorde manier.
  • Kwaliteitsborging en kwaliteitscontrole worden steeds belangrijker
  • Nieuwe beleidsonderwerpen moeten efficiënt en effectief worden bestudeerd en gepresenteerd
  • Budgetten worden ook steeds belangrijker

Beleidsevaluatie ('Act')

Evaluatie ex ante

Voordat beleid wordt geformuleerd en geïmplementeerd, zal de vraagstelling naar de verwachte effectiviteit en efficiency zich voordoen en moeten worden beantwoord. Hiertoe zal een evaluatie ex-ante worden uitgevoerd. De verwachte positieve en negatieve effecten van het nieuw geformuleerde beleid worden geïdentificeerd, gekwantificeerd en tegen elkaar afgewogen.

Evaluatie ex post

Aangenomen beleid wordt geïmplementeerd en gehandhaafd door middel van beleidsacties, wetgeving, vrijwillige implementatieschema's, verplichte implementatie, onderzoek, maatschappelijke acties, et cetera. Vroeger of later doet de vraag "wat hebben we nu bereikt met dit beleid" of "welk cijfer krijgt dit beleid" zich voor. Alle aspecten van de invoering en doorwerking van het beleid ullken worden onderzocht, verzameld, gewogen en opgeteld.

Evaluatie ex durante

Interim evaluatie wordt uitgevoerd op momenten dat bepaalde mijlpalen in het beleid (of in een uitvoeringsproject) zijn bereikt, wellicht gekoppeld aan de vraag "gaan we op deze wijze verder" of als omgevingsfactoren, die de doorwerking van het beleid kunnen beïnvloeden, zijn veranderd.